-
1 dat gaat boven mijn petje
это выше моего понимания; этого я не понимаю* * *мест.общ. это выше моего понимания, этого я не понимаю -
2 это выше моего понимания
ngener. dat gaat boven mijn petje, dat gaat mijn begrip te bovenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > это выше моего понимания
-
3 это выше моего понимания
ngener. dat gaat boven mijn petje, dat gaat mijn begrip te boven -
4 этого я не понимаю
ngener. dat gaat boven mijn petjeRussisch-Nederlands Universal Dictionary > этого я не понимаю
-
5 этого я не понимаю
ngener. dat gaat boven mijn petje -
6 pet
pet1〈de〉1 [hoofddeksel] cap2 [figuurlijk] [hersens] upstairs♦voorbeelden:petje af (voor die prestatie)! • hats off!〈 figuurlijk〉 gooi maar in mijn pet • ask me another, search memet de pet naar iets gooien • 〈 met weinig inzet〉 make a halfhearted attempt at something; 〈 gissen〉 have a wild guess at somethinghet is huilen met de pet op • 〈 hopeloos mis〉 it's enough to make you cry; 〈 slecht〉 it's a wash-out, it's dreadfulik kan er met mijn pet niet bij • it beats me¶ geen hoge pet op hebben van • not think much of, have a low opinion of————————pet2♦voorbeelden:ik vind het (maar) pet • I think it's a disaster -
7 pet
pet1〈de〉♦voorbeelden:daar neem ik mijn petje voor af! • chapeau (bas)!zijn pet staat op een oor • il porte sa casquette sur l'oreille〈 figuurlijk〉 gooi maar in mijn pet! • je n'y comprends rien!; 〈 zoek het maar uit!〉 débrouille-toi!met de pet naar iets gooien • faire qc. à la va-vite〈 figuurlijk〉 ik zit hier met twee petten • ici, je porte deux casquettesgeen hoge pet op hebben van • ne pas avoir une haute opinion dedat gaat boven mijn pet • cela me dépasseik kan er met mijn pet niet bij • cela me dépasse————————pet2♦voorbeelden: -
8 above
adj. bovenstaande; boven, bovenvermeld--------adv. boven, op; meer; bovenvermeld--------n. bovengenoemde--------prep. boven; over; meer danabove1♦voorbeelden:————————above2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:the above-mentioned/above-said • het bovengenoemdeimposed from above • van hogerhand opgelegd————————above3〈 voorzetsel〉3 boven … verheven♦voorbeelden:above stairs • bovensituated above the valley • boven het dal gelegenabove fifty • meer dan vijftigthat's above me • dat gaat m'n petje te bovenabove all this • daar komt nog bij (dat) -
9 pass
n. pas; stand van zaken; doorgang; slagen bij een examen; doorgeven van een bal; handbeweging--------v. voorbijgaan, passeren; aangeven; slagen; inhalen; goedkeurenpass1[ pa:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 passage ⇒ (berg)pas; doorgang, vaargeul♦voorbeelden:it/things had come to such a pass that • het was zo ver gekomen dat————————pass21 (verder) gaan ⇒ (door)lopen, voortgaan2 voorbijgaan ⇒ passeren; voorbijkomen; overgaan, eindigen3 passeren ⇒ er door(heen) (ge)raken/komen6 aanvaard/aangenomen worden ⇒ slagen 〈 voor examen(onderdeel)〉; door de beugel kunnen 〈 grove taal bijvoorbeeld〉10 overgemaakt/overgedragen worden♦voorbeelden:pass from a solid to an oily state • van een vaste in een olieachtige stof overgaanpass to other matters • overgaan naar/tot andere zakenpass on the left • s inhalenpass unnoticed • niet opgemerkt wordeneverything must pass • aan alles moet een einde komenno passing (permitted) • geen doorgangplease, let me pass • mag ik er even langswe are only passing through • we zijn enkel op doorreispass as/for • doorgaan voor, dienen alscome to pass • gebeuren〈 juridisch〉 pass on/upon a constitutional question • een uitspraak doen/vonnis vellen over een grondwettelijke kwestie→ pass away pass away/, pass between pass between/, pass by pass by/, pass into pass into/, pass off pass off/, pass on pass on/, pass out pass out/, pass over pass over/, pass through pass through/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 passeren ⇒ voorbijlopen, voorbijtrekken2 oversteken ⇒ gaan/lopen door, komen over4 goedkeuren ⇒ aanvaarden, bevestigen5 slagen in/voor6 komen door ⇒ aanvaard/bekrachtigd worden door♦voorbeelden:pass the salt • het zout doorgevenpass the word (a)round • vertel het verderpass in • inleverenpass an opinion • een oordeel/idee geven -
10 grasp
n. greep; macht; houvast; bereik; begrip, bevatting--------v. omhelzen; vasthouden; begrijpen; pakkengrasp1[ gra:sp] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 houvast3 bereik4 begrip ⇒ bevatting, beheersing♦voorbeelden:————————grasp2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
11 that is beyond my grasp
that is beyond my grasp
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский